Taalbewust

Leren wordt bevorderd als er aandacht wordt besteed aan zowel de inhoudelijke als de talige aspecten van de leerstof.

  • Hoe zorg je voor inhoudelijk interessante lessen moderne vreemde talen?
  • Hoe zorg je voor aandacht voor de taal bij zaakvakken?
  • Hoe geef je aandacht aan taal en inhoud in tweetalig onderwijs?
  • Hoe zorg je ervoor dat lerenden toegang hebben tot de leerstof, ook als hij niet in hun thuistaal is?
  • Hoe stimuleer je betekenisvolle communicatie in je (taal)lessen?

… door bij al het onderwijs bewust te zijn en bewustzijn te kweken van/over zowel de inhoudelijke als de talige aspecten van de leerstof.

Wat houdt het in en waarom is het belangrijk?

Taal speelt een rol bij alle vakken en op alle niveaus. Op de middelbare school kunnen kinderen in hun lessen in aanraking komen met maar liefst zes verschillende talen, naast eventuele andere thuistalen (Mearns & Hajer 2020). In het hoger onderwijs kunnen studenten kiezen zich te specialiseren in een specifieke taal en cultuur of in de taalwetenschap. Daarnaast leren studenten en leerlingen op alle onderwijsniveaus en in alle vakgebieden door middel van taal. In veel gevallen wordt deze taal niet bij hun thuis gesproken: dat kan Engels of een andere taal zijn, maar het kan ook voor het Nederlands gelden.

In deze zin is het bij alle vakken belangrijk dat de docent bewust is van de rol van taal en talen binnen het eigen vakgebied. ‘Taalbewust’ onderwijs speelt daarom binnen twee contexten een rol:

  1. Het geven van onderwijs dat gericht is op het leren van een vreemde of tweede taal, of verdieping in de eigen moedertaal;
  2. Het geven van onderwijs binnen een ‘zaakvak’, waarin aandacht wordt besteed aan talige aspecten van het vak.

Wat betreft onderwijs gericht op taalvaardigheid is “input” een essentiële voorwaarde, maar daarnaast is het belangrijk ook de productieve vaardigheden aan bod te laten komen, ook als dat in grote klassen moeilijker te bewerkstelligen is (De Vrind et al., 2019), mogelijk met behulp van digitale leermiddelen (Wurth et al., 2019). Daarnaast gaat taalonderwijs verder dan het aanleren van taalvaardigheid alleen: een leerder kan pas écht intercultureel communicatief competent worden als hij zich bewust is van (inter)culturele en talige aspecten van de cultuur en taal in kwestie. Expliciet leren over verschillende culturen en perspectieven en deze te relativeren aan de eigen cultuur helpt leerlingen en studenten in hun ontwikkeling als wereldburgers. Wat betreft taalbewustzijn bedoelen we onderwerpen zoals de structuur van taal (dieper en breder dan de oppervlakkige grammatica gevat in regeltjes), cognitieve aspecten van taal, en sociale implicaties van het gebruik van taal en taalvarianten.

Ook binnen niet-talige vakgebieden spelen taal en taalverwerving een essentiële rol. In het tweetalig voortgezet of primair onderwijs (tto en tpo) faciliteren docenten verwerving van de Engelse taal die de leerling nodig heeft binnen specifieke vakgebieden zoals rekenen, scheikunde of gym. De didactiek van Content and Language Integrated Learning (CLIL) speelt daarin een belangrijke rol. De kennis die wij opdoen over hoe er geleerd en onderwezen wordt in deze contexten kan van nut zijn niet alleen binnen het tto zelf, maar kunnen ook bijdragen aan uitwisseling en wederzijdse versterking met andere contexten, zoals het Nederlandstalige taalgericht vakonderwijs (tvo) of bij Engelstalige onderwijsprogramma’s in het hoger onderwijs.

Het is van belang dat iedere docent een taalbewust docent wordt, dus ook bij zaakvakken. Daarnaast dient ieder vak – dus ook de talen – eigen inhoud te hebben en betekenisvolle communicatie te bevorderen. Op deze manier ondersteunen we de talige en ook de algemene ontwikkeling van leerlingen en studenten van verschillende achtergronden en ervaringen binnen een meertalige samenleving.


Praktische implicaties

Ondersteunen en ontwikkeling van leerlingen

Praktische samenvattingen voor taaldocenten:

Onderzoeker/ontwerper

Wetenschappelijke publicaties

Dit artikel bespreekt vloeiendheid in gesproken taal als construct. Het beschrijft eerst de manier waarop vloeiendheid wordt geconceptualiseerd in bestaande taaltests en evalueert vervolgens inzichten uit meerdere vakgebieden: toegepaste taalwetenschap met een focus op toetsing, psycholinguïstiek, communicatiewetenschappen, en sociolinguïstiek. Het artikel plaatst vraagtekens bij de huidige conceptualisering van vloeiendheid in (onderzoek naar) taaltests, waarin het vooral wordt gezien als een concept dat gedefinieerd moet worden op basis van de perceptie van toehoorders, en waarbij onvloeiendheid als een tekortkoming wordt gezien.
Het artikel concludeert dat toekomstig onderzoek zich dient te richten op het vinden van manieren om ervoor te zorgen dat de maten die bij taaltoetsen worden gebruikt, het vermogen weerspiegelen om vloeiend en efficiënt te praten, in plaats van maten die alleen de indrukken van luisteraars over een dergelijk vermogen weerspiegelen.

In dit artikel wordt ingegaan op de relatie tussen taal en inhoud bij het internationale vaardigheidsgerichte schoolvak Global Perspectives. Dat is verzameld door middel van interviews en lesobservaties bij 11 docenten in Engelstalige bovenbouwklassen op tweetalige scholen. Om de lessen te analyseren is er gebruik gemaakt van Cognitive Discourse Functions (CDFs, Dalton-Puffer 2013). CDFs zijn de manieren van communiceren die passen bij bepaalde cognitieve functies binnen een specifiek vakgebied. Daarnaast is er gekeken naar de manier waarop er aandacht werd gegeven aan de cultuur van het vak. Er is een tool ontwikkeld om deze twee aspecten bij elkaar te brengen en te analyseren. Er zijn door middel van deze tool drie doelen van het vakcurriculum geïdentificeerd met daarbinnen vijf didactieken die taal en inhoud met elkaar integreerden. Een belangrijke implicatie is de tool zelf, die inzetbaar zou kunnen zijn voor zowel verder onderzoek als als basis voor vakspecifieke professionalisering van docenten of docenten-in-opleiding op het gebied van Content and Language Integrated Learning (CLIL).

Dit artikel gaat over een voorstel voor curriculumvernieuwing in de modern vreemde talen (mvt), waarin niet alleen taalvaardigheid maar ook talige inhoud centraal zou staan in de taalles. Dit voorstel komt voort uit ontwikkeling binnen de Meesterschapsteams mvt en Nederlands, en ook in het project Curriculum.nu, die pleiten voor meer betekenisvol talenonderwijs via een CLIL-aanpak, om zowel taalvaardigheid als de status van taal- en cultuurwetenschappen te bevorderen.
Een groep betrokken en gemotiveerde mvt-docenten kwam bij elkaar om te werken aan inhoudsrijke invulling van hun taallessen. Hun doelen en de invulling van deze lessen waren divers. Uit het project bleek dat de interpretative van ‘inhoud’ en de rol daarvan in mvt niet eenduidig was, en ook dat vooral taalvaardigheid en motiverend lesgeven centraal stonden voor docenten.
Een dergelijke curriculumvernieuwing eist afstemming tussen wetenschappers, beleidsmakers en docenten. Verder moet er in docentprofessionalisering aandacht komen voor zowel de inhoud zelf als de manier waarop hij effectief ingezet kan worden om ook de ontwikkeling van taalvaardigheid te ondersteunen.

Een nieuwe didactiek voor de lespraktijk zal alleen succesvol worden geïmplementeerd als deze niet alleen leerzaam voor leerlingen, maar ook praktisch uitvoerbaar voor docenten is. In dit artikel wordt een adaptieve aanpak voor spreekvaardigheidsonderwijs in moderne vreemde talen voorgesteld, de zogenoemde SpeakTeach-didactiek, die, om de didactiek praktisch uitvoerbaar voor docenten te maken, is gestoeld op het Bridging Model voor curriculumvernieuwing. Met deze methodologie kunnen docenten hun onderwijs vernieuwen door recombinatie en aanpassingen van bouwstenen waaruit hun reguliere onderwijs al bestaat.
Het onderzoek beschrijft op basis van vragenlijsten en visuele weergaven van lessenseries hoe 13 docenten de SpeakTeach-didactiek toepasten in hun lespraktijk, met welke overwegingen en of de kern van de didactiek behouden bleef. Daarnaast is met het zogeheten onderwijsimpactinstrument vastgesteld of de docenten de didactiek inderdaad als praktisch ervoeren.
Uit de resultaten bleek dat docenten de didactiek succesvol toepasten en significant wenselijker vonden dan de reguliere lespraktijk en even succesvol konden uitvoeren. De flexibiliteit van de SpeakTeach-didactiek zou een ingrediënt kunnen zijn voor curriculumvernieuwingen in het algemeen.

Dit artikel is een review-artikel naar onderwijs voor mondelinge vaardigheden in de moedertaal. Dertien artikelen werden geselecteerd en de meest genoemde sleutelelementen die genoemd werden om het leren in de klas ondersteunen luidden: 1) een duidelijk kader voor mondelinge taalvaardigheid met criteria; 2) de bestudering van spreekvaardigheid van leerlingen door analyse en; 3) zelf-, peer- en docentenfeedback over spreekvaardigheid; 4) observaties van en discussies over gefilmde spreekprestaties; en 5) regelmatige oefening met verschillende spreekopdrachten. Daarnaast moet het curriculum de leerlingen de kans geven om hun mondelinge taalvaardigheid gedurende het hele schooljaar te ontwikkelen, omdat dit hen helpt 1. voort te bouwen op hun spreekervaringen en 2. hun zelfvertrouwen te laten groeien bij het spreken in het openbaar.

Contactpersoon voor deze bouwsteen
Tessa Mearns